Altijd verzoenen?

Er wordt nogal eens gedacht dat je je als christen altijd moet verzoenen met iedereen. Wel, dat staat in elk geval niet in de Bijbel. Om te beginnen moeten we ons goed realiseren dat er een groot verschil is tussen vergeven en verzoenen. Je kunt iemand vergeven zonder je verder met hem of haar te verzoenen. Een voorbeeld daarvan is het verhaal van de ontmoeting van Esau en Jakob in Genesis 33. Jakob heeft in zijn jonge jaren zijn broer Esau op een slinkse manier de zegen van de eerst­geborene afgetroggeld. Daarna leefde hij jarenlang als banneling bij zijn oom Laban in het land Paddan-Aram. Jakob had daar een nieuw leven opgebouwd, en het ging hem goed. Maar God roept hem terug naar zijn geboorteland. Als hij daarheen vertrekt vreest hij de ontmoeting met zijn broer. In de ontmoeting die volgt erkent Jakob zijn schuld ten opzichte van zijn broer. Hij zegt tegen Esau: ‘oog in oog staan met jou is niets anders dan oog in oog staan met God’ (Gen. 33:10). Jakob wordt door zijn broer vergeven. Esau is bereid om een volgende stap te doen en biedt verzoening aan. Hij zegt tegen Jakob: ‘later we verder gaan, ik zal je vergezellen.’ Maar dat is voor Jakob te veel. De ontmoeting tussen die twee eindigt als zij beiden elk hun eigen weg gaan. Soms is er te veel gebeurd tussen mensen, en is het goed om niet de verplichting te hebben zich om perse met elkaar te verzoenen. Van belang is dat de waarheid van Jakobs’ broederverraad door hem erkend is. Dat is de sleutel voor hen beiden om echt verder te kunnen. God had dat goed gezien (Genesis 31:13).

In Zuid-Afrika werd de commissie die een vreedzame toekomst mogelijk moest maken na de apartheid, niet voor niets de ‘waarheid en verzoeningscommissie’ genoemd. Verzoening kan niet zonder waarheid. Uitzonderlijk dus niet in Zuid-Afrika, maar in veel kerkelijke kringen over de hele wereld, gaat het tot op vandaag vaak mis bij het opkomen voor waarheid. Dat komt naast een ongezonde neiging om alles wat fout is pseudo-harmonieus glad te strijken. Rond de schandalen van misbruik van kinderen is immers regelmatig geprobeerd om feiten te bagatelliseren of te ontkennen, en is aan slachtoffers voorgehouden dat zij zich met de daders moesten verzoenen. Daders hebben de drang om zich als slachtoffer te profileren. Soms blijven daders daarom eindeloos aandringen op vergeving en verzoening. Niet zelden wordt het slachtoffer dan ook nog eens slachtoffer van een lastercampagne: elementen die bij ´stalking´ voorkomen. Niet alleen is er het gepleegde feit, maar wanneer de dader dat (bijvoorbeeld uit schaamte) niet wil toegeven, is er het pogen om uit alle macht het slachtoffer de schuld te geven van wat er gebeurd is: ‘blaming the victim’. Rond de waarheidsvinding speelt vaak een enorm machtsspel. Niet zelden zijn het de mensen met een lage status die niet alleen eerst slachtoffer zijn, maar ook nog eens op achterstand worden gezet in de mogelijkheid om te vertellen wat er is gebeurd. Zolang het feitenrelaas niet helder is, en daar geen consensus over kan zijn, is iedere volgende stap richting vergeving, niet mogelijk. Verzoening komt dan nog helemaal niet in beeld. Er zijn nog steeds kerkmensen die gemakzuchtig, of vanuit een ons-kent-ons houding, of vanuit een ongeïnteresseerd dominant harmoniedenken, aan betrokkenen bij een conflict routinematig schuld en/of vergeving toedelen. Daders worden als slachtoffers behandeld en andersom. Slachtoffers worden geprest om te vergeven of te verzoenen, met de suggestie dat God dat vereist. Dat is uitermate beschadigend voor hen die toch al onderop liggen.

Tegelijkertijd: God spreekt weldegelijk van verzoening. Maar Hij doet dat op een heel andere manier. Centraal gegeven in de Bijbel is de ‘Grote Verzoendag’; ‘Yom Kippur’. Niet voor niets is er bij de instelling daarvan in Leviticus 16 meteen sprake van een verzoeningsritueel waarbij alle zonden openlijk benoemd worden en op de ‘zondebok’ gelegd worden. Dat maakt dan voor de mensen verzoening mogelijk. Het Hebreeuwse woord voor verzoening heeft de drieletterstam kfr (of kpr van Kippur), die ook ‘bedekking’ betekent. Niet de zonden worden toegedekt, maar de wonden die de zonde geslagen heeft. Die wonden worden verzorgd, gereinigd en bedekt, zodat ze in alle rust kunnen genezen. God zelf gaat ons voor op de weg van dat herstel en dat impliceert dat de waarheid boven tafel is en dat de schuld erkend is. Dat kan dus alleen als dat zowel voor het slachtoffer als de dader een vrijwillig proces is. Want alleen dan kan verzoening die koninklijke geste zijn die het spoor volgt van wat Christus voor ons mogelijk heeft gemaakt.

ds. Anne Kooi