Het is maart. Een prille lente is in de lucht. We bereiden ons voor op de komst van een nieuw seizoen. In deze periode horen we de verhalen van en over Jezus: de mens naar Gods hart. We horen waar dat op uitdraait, terwijl we Jezus’ lijdensgeschiedenis meebeleven en Pasen vieren.

In het boek van Jesaja vinden we thema’s die ons ook in het leven en werk van Jezus lief zijn geworden. Zo geeft Jesaja vier liederen waarin hij spreekt van de komst van de ‘dienaar van de Heer’ (Jesaja 42:1-9, 49:1-13, 50:4-9 en 52:13-53:12). In het vorige kerkblad heeft u al een eerste kennismaking met hem gehad.

De figuur van deze dienaar bij Jesaja krijgt in zijn 53e hoofdstuk de gestalte van een lijdende dienaar van de Heer. Over hem lezen we in Jesaja 53:3-7: “Hij werd veracht, door mensen gemeden, hij was een man die het lijden kende en met ziekte vertrouwd was, een man die zijn gelaat voor ons verborg, veracht, door ons verguisd en geminacht. Maar hij was het die onze ziekten droeg, die ons lijden op zich nam. Wij echter zagen hem als een verstoteling, door God geslagen en verne­derd. Om onze zonden werd hij doorboord, om onze wandaden gebroken. Voor ons welzijn werd hij getuchtigd, zijn striemen brachten ons genezing. Wij dwaalden rond als schapen, ieder zocht zijn eigen weg; maar de wandaden van ons allen liet de Heer op hem neerkomen. Hij werd mis­han­deld, maar verzette zich niet en deed zijn mond niet open. Als een schaap dat naar de slacht wordt geleid, als een ooi die stil is bij haar scheerders deed hij zijn mond niet open.”

Vaak wordt deze tekst met Goede Vrijdag in verband gebracht, want wij ontkomen er niet aan om een verband te zien tussen deze dienaar en Christus. Dat verband wordt ook vanuit het nieuwe testament gelegd. In Handelingen 8 lezen we dit verhaal: “Filippus (…) hoorde hem de profeet Jesaja (53:7-8) lezen, waarop hij vroeg: ‘Begrijpt u ook wat u leest?’ De Ethiopiër antwoordde: ‘Hoe zou dat kunnen als niemand mij uitleg geeft?’ Hij nodigde Filippus uit om in te stappen en bij hem te komen zitten. Dit was het schrift-gedeelte dat hij las: ‘Als een schaap werd hij naar de slacht geleid; als een lam dat stil is bij zijn scheerder deed hij zijn mond niet open. Hij werd vernederd en hem werd geen recht gedaan, wie zal van zijn nakomelingen verhalen? Want op aarde leeft hij niet meer.’ De Ethiopiër vroeg aan Filippus: ‘Kunt u me zeggen over wie de profeet het heeft? Over zichzelf of over een ander?’ Daarop begon Filippus met hem te spreken over het evangelie van Jezus, waarbij hij deze schrift-tekst als uitgangspunt nam.” Lucas, de schrijver van Handelingen, brengt hier het leven en sterven van Jezus in verband met de gestalte van de dienaar bij Jesaja. Hij laat zien dat het lijden van Jezus past in een oudtestamentische verhaallijn: Jezus is Gods dienaar bij uitstek.

Ook Mattheüs legt in zijn 12e hoofdstuk een direct verband tussen een van de liederen van Jesaja en het begrijpen van wie Jezus was. We lezen daar in de verzen 17-21: “Zo ging in vervulling wat gezegd is door de profeet Jesaja: ‘Hier is de dienaar die ik mij gekozen heb, die ik liefheb en in wie ik vreugde vind. Ik zal hem vervullen met mijn geest, aan alle volken zal hij het recht verkondigen. Hij zal geen woordenstrijd aangaan en op straat zijn stem niet verheffen. Het geknakte riet breekt hij niet af, noch dooft hij de kwijnende vlam, totdat het recht dankzij hem overwint. Op zijn naam zullen alle volken hun hoop vestigen.” Dat is een vrijwel letterlijke interpretatie van Jesaja 42:1-4. Alleen, in de laatste zin gebeurt er iets opmerkelijks. Bij Jesaja staat er dan ‘Ongebroken en vol vuur zal hij het recht op aarde vestigen: de eilanden zien naar zijn onderricht uit.’

Welke zijn die eilanden? Dat is voor de uitleggers van de Bijbel niet duidelijk. Daarmee zullen in eerste instantie vast niet de Waddeneilanden bedoeld zijn. Als je Jesaja 42:10-11 leest staan de eilanden en hun bewoners, samen met de zeevaarders, de woestijn-stadbewoners, de tentenkamp­-bewoners en de rots-bewoners, voor heel de mensheid gezien vanuit de marge (zie ook Jesaja 49:1). Matteüs 12:21 interpreteerde al zo: de dienaar staat voor hoop voor alle volken. Texel mag zich daar dan ook onder rekenen.

De eilanden en haar bewoners zien uit naar het onderricht van Jezus. Zijn lijdensverhaal als dienaar van God geeft ons veel te leren. Maar ook zijn opstanding. ‘Ongebroken en vol vuur zal hij het recht op aarde herstellen’; ook dat hoort bij de dienaar van de Heer. Zo is de dienaar ook zelf Heer. Jezus zal dopen met de heilige Geest en met vuur, klinkt het bij het begin van zijn optreden (Lucas 3:16). Dat is een verwijzing naar Jesaja 42:4 en een verwijzing naar Pinksteren. Maar laten wij, nu, in elk geval dit leren: “Hij die de gestalte van God had, hield zijn gelijkheid aan God niet vast, maar deed er afstand van. Hij nam de gestalte aan van een dienaar en werd gelijk aan een mens. En als mens verschenen, heeft hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis. Daarom heeft God hem hoog verheven en hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat.” (Filippenzen 2:6-10)

ds. Anne Kooi