De voeten wassen van een ander

 

Als we hoogwaardigheidsbekleders symbolisch, ritueel en plechtig de voeten zien wassen van mensen uit een welgekozen doelgroep, is de boodschap altijd meerduidig. De dienst aan de publieke naaste is zo altijd ook een dienst aan zichzelf. Het imago van nederigheid ‘siert’ de wasser. Hij of zij zal daar zelf niet veel risico mee lopen. De gewassene blijft met schone voeten zitten, maar speelt zo doende vaak een onwennige rol in een schimmig spel vol betekenissen rond status en respect.

Toen Jezus de voeten van zijn leerlingen waste (te lezen in Johannes 13:1-17) keerde hij de zaken om. Niet het wassen van voeten op zich was opmerkelijk. In zijn tijd was het een teken van gastvrijheid dat veelvuldig voorkwam. Dat lezen we bijvoorbeeld bij Lucas 7:44, waar Jezus ervan uitgaat dat het normaal is dat er water is om je voeten te wassen. Gebruikelijk is dan dat er een bediende van het huis van de gastgever is om je voeten voor je te wassen. Als Jezus de rol van die bediende op zich neemt wordt het wassen van de voeten van zijn leerlingen behoorlijk ongemakkelijk. Petrus voelt dat ongemak het scherpst en weigert aanvankelijk. In de verzen 7-9 van het verhaal in Johannes 13 lezen we: ‘Toen hij bij Simon Petrus kwam, zei deze: ‘U wilt toch niet mijn voeten wassen, Heer?’ Jezus antwoordde: ‘Wat ik doe, begrijp je nu nog niet, maar later zul je het wel begrijpen.’ ‘O nee,’ zei Petrus, ‘míjn voeten zult u niet wassen, nooit!’ Maar toen Jezus zei: ‘Als ik ze niet mag wassen, kun je niet bij mij horen,’ antwoordde hij: ‘Heer, dan niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd!’ Veel van de emoties die er rond de lijdenstijd en de viering van het Paasfeest zijn, vinden we ook in dit gedeelte. Jezus, onze grote voorganger, kiest de meest onwaarschijnlijke houding door zich uiterst dienstbaar te maken. Dat brengt mensen van hun stuk. In zijn gebaar toont hij tegelijkertijd aan hoe de verhoudingen ‘normaal’ liggen tussen ons mensen: als iemand met een lage status anderen de voeten zou wassen zou niemand dat vreemd vinden. Je kunt daar kritiek in lezen op de arbeidsverhoudingen of op maatschappelijke ordeningen in het algemeen. Maar het gebaar van Jezus gaat verder dan dat. Aanvankelijk schept het een afstand tussen Petrus en Jezus. Petrus voelt zich beschaamd als Jezus dat nederige voor hem wil doen. Hij acht Jezus veel te hoog, maar dat geldt een seconde later ook voor hemzelf: hij is trots. Ook wij voelen ons beschaamd wanneer we horen dat Jezus iets ‘voor ons’ zou hebben gedaan. Het is moeilijk om dat te aanvaarden. Weerstand tegen geloven is soms gegrond in een gevoel van aantasting van onze autonomie.

Petrus kijkt met zijn protest naar het heden. Jezus stelt zijn gebaar in het licht van de toekomst: achteraf zul je het begrijpen. Dan opeens komt er een heel andere emotie boven bij Petrus. Ook dat herkennen we. Jezus spreekt over zijn dood en opstanding. Gezien vanuit de opstanding van Jezus is het wassen van de voeten van zijn leerlingen, als het ware een vriendschapsverklaring vooraf. Jezus laat zien dat de weg van God een weg is van nederigheid, een weg die ‘in het algemeen’ kwetsbaar maakt, en de woede oproept van mensen die het onder kritiek stellen van de verhoudingen niet op prijs stellen. Bij mensen die alles bij het oude willen laten, roept het zoveel agressie op, dat de Christus op onze aarde tenslotte gerechtelijk geëxecuteerd wordt. Zijn boodschap maakt dit al-te-menselijke wrede mechanisme zichtbaar. Maar Jezus verwijst daarin door naar de uiteindelijke rechtvaardiging van iedereen die op aarde geminacht werd, en wordt, en zal worden. Precies dat is evangelie. Wie dat plotseling beseft, hoeft daarin ook weer niet te overdrijven. Want als je dat wel doet, maak je in het verhaal van die Ander, toch weer jezelf de hoofdrolspeler. Petrus leert aanvaarden wat Jezus voor hem doet. En dat in alle bescheidenheid. Met Pasen kunnen ook wij ons alleen maar wonderlijk bevrijd voelen en dankbaar zijn. Laat ons dat genoeg zijn. Want zo zullen ook wij leren hoe we een ander van dienst kunnen zijn, zonder enig publiek vertoon.

ds. Anne Kooi