Er is al genoeg gezegd over de oorlog die Rusland begonnen is tegen Oekraïne. Het is onnoembaar verschrikkelijk wat daar gebeurt. Duizenden doden, gewonden, verscheurdheid, puin, paniek, vluchtelingen. Niet te bevatten. En ondertussen wordt de oorlog verklaard, van commentaar voorzien, uitgelegd, geduid. De stellingen worden betrokken, de kampen gevormd en de rijen gesloten. Eén ding is zeker: de vrede is verder weg dan ooit.

In de vele geluiden bleef er eentje in mijn oren hangen. De mens die dat geluid vertolkte zei dat er in de begripsvorming rond deze oorlog te weinig rekening gehouden werd met de effecten van religie. En dat als je daar wel rekening mee houdt er in dit conflict nog ondoorgrondelijke bewegingen wat helderder worden. Dat nadenken over de effecten van religie leidt dan niet naar enig zicht op bijvoorbeeld een verzoenende rol van religie, maar het wijst eerder naar de zeer negatieve rol die sommige kerken spelen in het conflict. Na het einde van de koude oorlog herstelde de Russisch-Orthodoxe kerk zich wonderwel. In het klimaat dat Poetin voor de kerk schiep kon deze uitgroeien tot staatskerk. De Russisch-Orthodoxe kerk onderhoudt nu nauwe banden met Poetin en de machthebbers van het Kremlin. Poetin heeft van deze kerk geen kritiek te vrezen op zijn militaire agressie. Sterker nog: de aanval ondersteunt deze kerk in een kerkelijk conflict in de regio. In Oekraïne is er één orthodoxe kerk die trouw is aan het Moskouse patriarchaat, en één onafhankelijke orthodoxe kerk. In samenspraak met de Russisch-Orthodoxe kerk beschuldigde Poetin de regering in Kiev ervan ‘gewelddadigheden’ tegen de Oekraïnse tak van die Russische kerk voor te bereiden. De onafhankelijke orthodoxe kerk in Oekraïne ontkent stellig dat leden van de Russische kerk vervolgd werden of dat er plannen waren om ze te vervolgen. Er werd eens te meer olie op het vuur gegooid.

Zo staat het schaamrood je weer op de kaken als het gaat om die verondersteld hoogstaande christe­lijke cultuur. Wat is dat toch dat mensen ja en amen zeggen in de kerk, en er vervolgens met droge ogen met het tegendeel vandoor gaan. We horen in het evangelie van Lucas: “Heb je vijanden lief, wees goed voor wie jullie haten, zegen wie jullie vervloeken, bid voor wie jullie slecht behandelen. Als iemand je op de wang slaat, bied hem dan ook de andere wang aan, en weiger iemand die je je bovenkleed afneemt, ook je onderkleed niet. Geef aan ieder die iets van je vraagt, en eis je bezit niet terug als iemand het je afneemt. Behandel anderen zoals je wilt dat ze jullie behandelen.” (Lucas 6: 27-31). Nu snap ik dat de gedachte om je vijanden lief te hebben, met zoveel dood en destructie om je heen, midden in de huidige oorlog, voor velen niet vol te houden is. De tijd van de ontwapenende diplomatie is ook voorbij. En eerlijk gezegd zie ik op het ogenblik eigenlijk alleen maar escalerende bewegingen. Als gelovigen staan we dan met de rug tegen de muur. Maar juist dan, in die verwarde, schuldige context kunnen we wel een norm hooghouden, en blijven zeggen: ‘oorlog is niet normaal’. Niet dat dat iets is waarmee we ons zouden kunnen onderscheiden. Integendeel. We kunnen hooguit die standaard van vrede en recht in ere houden, en onmiddellijk bekennen dat wij daar niet (meer) aan kunnen voldoen. Het ‘wees goed voor wie jullie haten’ vindt zijn bewijs haast in het tegen­over­gestelde: als je ondergedompeld wordt in een wrede verwoestende niet-te-stoppen dynamiek die actie en reactie oproept, is geweld wel de laatste norm waaraan je je leven wilt slijten.

Het ‘liefhebben van je vijand’, of het waarmaken van ’pleeg geen moord’ is de norm die ons is aangereikt. Een norm die stelt dat vrede de weg is. Maar is ook een standaard die het ons moeilijk maakt. Gelukkig is niet gezegd dat de kerk de enige hoeder moet zijn van die standaard. Maar dan nog. Alle kerken zouden zich er wel eerlijk mee moeten leren verstaan. Want hoe lastig en hoe onwelgevallig het ook is om je tot je vijand te verhouden, al het andere wijst in de richting van escalatie. Het is alleen wel zaak om daarbij altijd eerst de slachtoffers van het geweld voorop te stellen. Want alleen zij kunnen hun vijanden benoemen. Vrede zonder recht is immers geen vrede.

Ds. Anne Kooi, maart 2022