Vaak wordt de praktijk van het christendom gezien als een georganiseerd verband waarin het egoïsme hoogtij viert; een egoïsme zelfs, dat zich manifest profileert en dat anderen het leven zuur maakt. Gelukkig leven we in een rechtsstaat en worden de uitwassen daarvan wettelijk ingeperkt. Gelukkig beschermt de overheid ons tegen religieuze opinies die vrouwen, homo´s, vreemdelingen of gescheiden mensen menen te moeten discrimineren. Het zou niet zo moeten zijn, maar de werkelijkheid is helaas niet anders.

Het zou inderdaad niet zo moeten zijn. Wie de moed heeft om de basistekst voor een christelijke levenshouding te checken leest iets heel anders. Dan lees je bijvoorbeeld in Lucas 6: 31-35 (in de Bijbel in gewone taal) dit: “Behandel andere mensen net zoals je zelf behandeld wilt worden. Stel dat je alleen van je vrienden houdt. Verdien je dan een beloning van God? Nee, want ook slechte mensen houden van hun vrienden. En stel dat je alleen goed bent voor de mensen die goed zijn voor jou. Verdien je dan een beloning? Nee, want slechte mensen doen hetzelfde. En stel dat je geld leent aan iemand die het je later zal terugbetalen. Verdien je dan een beloning? Nee, want ook slechte mensen lenen geld aan mensen die het later terugbetalen. Daarom zeg ik tegen jullie: Houd van je vijanden. Wees goed voor iedereen. En leen geld uit zonder het terug te verwachten. Dan zullen jullie een grote beloning krijgen, en jullie zullen kinderen van God zijn. Want ook God zelf is goed voor mensen die ondankbaar en slecht zijn.”

Er wordt dus verwacht dat mensen hun egocentrisme overwinnen. Niet ‘ik’ staat op de voorgrond, maar die ‘ander’. Hoe moeilijk dat soms ook is. En dat vereist soms ook even verder doordenken, want niet iedereen is zomaar die ‘ander’. Het is niet voor iedereen noodzakelijk om geld te lenen, bijvoorbeeld, om dan ook nog in de positie te verkeren dat je het mogelijk niet terug kan betalen. Dat zijn namelijk alleen de mensen die toch al aan de onderkant van de samenleving leven.

Hoe moet je dan tegen de boerenprotesten aankijken? Kun je daar zondermeer in meegaan? Zijn de boeren voor ons als voedselconsumenten ‘de ander’? De vraag die daaraan voorafgaat is eigenlijk: wie is hier de onderliggende partij? Zijn dat de boeren? Wel, er komt zeker armoede voor onder de boeren. Maar er zijn ook boeren die een bovenmodaal inkomen hebben en daarnaast nog subsidie ontvangen. Dat zijn subsidies die opgebracht worden door bijvoorbeeld mensen die voor nauwelijks een tientje per uur op Schiphol de koffers sjouwen. Zij lijken mij eerder ‘de anderen’ die je vandaag in hun armoede tegemoet moet komen. En wie voert er in deze controverse een pleidooi voor de roze olifant in het debat, namelijk de natuur? Zijn de boeren vervolgens dan de ‘ondankbaren’ waarbij je maar moet bedenken dat God ook voor hen aandacht heeft? Nee, – of hooguit deels – want zo scheer je weer iedereen over dezelfde kam. Natuurlijk zijn er boeren die rechtdoen aan zowel de natuur als aan hun arme medemens; meer nog soms dan de soms óók welgestelde voedselconsument dat doet.

Ik bedoel maar, als je de Bijbel wil begrijpen: dit is het terrein waarop de oprechte discussie zich zou moeten begeven. Niet ‘ik’ staat op de voorgrond, en dat geldt voor alle partijen. Het gaat om het zoeken en vinden van die ‘ander’ als opdracht aan iedereen. En dat is een opdracht die geen gemakkelijke antwoorden vol van eigenbelang accepteert.

Ds. Anne Kooi, predikant van de protestantse (PKN) gemeente Waal, Koog, Den Hoorn.