Kun je niet eens één uur met mij waken?

Naarmate de maatregelen rond de coronacrisis langer duren zien we dat de irritatie toeneemt. Mensen hebben een tijdlang hun begrip en solidariteit getoond, maar nu komt het eigenbelang toch onmiskenbaar bovendrijven en gaan mensen eisen stellen. Die irritatie is heel begrijpelijk natuurlijk als je zelf enorm de dupe wordt van de lockdown, omdat je je werk of je schoolcarrière in gevaar ziet komen. Of omdat je weet dat je onderneming nu al onomkeerbare schade lijdt.., of erger. Veel mensen die dat lot treft dragen dat gegeven met een bewonderenswaardige moed vanuit het besef dat de pandemie nu eenmaal overal en op veel verschillende manieren slachtoffers maakt. Maar als je dan ook ziet dat anderen niet langer bereid zijn om ook maar de kleinste beperking op zich te nemen, en in feite lak hebben aan het lot van anderen word ik boos. Ook in de kerk maken we dat mee. Het lijkt soms net alsof de enige bezorgdheid van kerkgangers is of ze zelf hun vermeende privilege kunnen verdedigen om te blijven zingen. Soms wordt die discussie zelfs kracht bijgezet met een religieus sausje: alsof God van ons verlangt dat we door ruiten en riemen blijven zingen, want anders….?!

In hartje winter keren we ons naar de lijdens-tijd toe. Als er iets is dat we als mensheid kunnen leren van het lijden van Jezus, is dat de tragiek van de manier waarop wij mensen in elkaar zitten. We willen misschien wel ons best doen en anderen respecteren, maar als we eerlijk naar de aard van het beesje kijken word je toch niet vrolijk. In het verhaal van de arrestatie van Jezus en zijn schijnproces, zijn ter dood veroordeling en zijn executie, wordt ons een spiegel voorgehouden. Alle spelers in het spel gedragen zich zoals de natuur ons dat voorschrijft: wees gericht op je persoonlijke overleven, vermijd risico en verdedig je eigen groep. Zo zien we dat de overheid de veilige kant kiest: Pilatus wast zijn handen in onschuld. De religieuze overheid is bang voor verlies van aanzien en hitst het volk op; daar zit het venijn. Zij die het dichtst om Jezus staan zoals zijn leerlingen, en met name Petrus, laten hem op het kritieke moment in de steek. De uitvoerende macht kent haar eigen dynamiek: de soldaten die de kruisiging voltrekken volgen alleen maar bevelen op. Het lijkt bijna onmogelijk om je aan je ‘natuurlijke’ rol te onttrekken.

Waar is God in deze crisis? Ja, natuurlijk komt die vraag weer op in de corona-crisis. Voor het antwoord op deze vraag, – leren we al sinds jaar en dag -, moet je kijken naar degenen die de dupe worden van dit alles. God is te vinden als die ene door ‘ons’ ter dood veroordeelde: het oermodel van de presentie van God onder ons mensen. Zo is God vandaag de dag te vinden onder de zieken die lijden onder Covid-19, onder de artsen en verplegend personeel dat bewust maar met overtuiging risico’s neemt ten dienste van hun patiënten, onder de mensen die een stap extra doen om het leed en het ongemak van anderen te verlichten op wat voor manier dan ook. Ik hoop altijd maar dat de kerken zich dat ook realiseren, want juist zij zouden zich daar ondertussen toch bewust van moeten zijn. Maar niets menselijks is ons vreemd. De spiegel die ons in deze tijd wordt voorgehouden zien we dat ook wij falen van christenen in het zicht van zo veel lijden. Als Jezus vraagt om solidariteit in zijn meest benauwde uur laten zijn leerlingen het afweten. Ze vallen steeds maar weer in slaap. Als Jezus hun dan slapend aantreft zegt hij: “Kunnen jullie nou niet eens één uur met mij waken?”

Als je dat zou vertalen naar onze dagen betekent dat dat we van de kerken veel meer gemeenschaps­zin zouden mogen verwachten. Gelukkig is er maar een klein gedeelte van de kerken met zichzelf bezig, in de trant van wel of niet mogen zingen en dergelijke. Gelukkig zijn er ook kerken die bezig zijn met het zonder aanzien des persoons contact onderhouden met mensen die eenzaam worden, of het opzetten van boodschappendiensten, of het pleiten voor aandacht voor het lot van mensen in vluchtelingen kampen. Gelukkig zijn de kerken daarin niet uniek. Maar dit is dan toch in elk geval een stap in de richting van het waken naast Jezus als in de wereld alles nog menselijk-koud en duister is.

ds. Anne Kooi