Natuur is niet schepping

 

Het idee dat God te ken­nen is in de natuur of via de natuur, heeft weliswaar een lange traditie binnen de christelijke theologie, maar het is ook een vorm van theologie waar heftig tegen gepro­testeerd is. Het verzet tegen deze – zoals dat heet – ‘natuurlijke theologie’ maakt duidelijk waar­om het nodig is om heel kritisch te kijken naar iedere vorm van religie die de natuur tot uit­gangspunt van haar denken neemt. Want de natuur mag dan zo nu en dan mis­schien wel erg mooi zijn, – en wie zou dat willen ontkennen hier op Texel – ze is tegelijkertijd ook zonder moraal. De natuur is met even­veel gemak wreed en lelijk, is op het ene moment wille­keu­rig in het maken van slachtoffers bij natuur­ram­pen, en doet dan weer de sterken selec­tief over­leven ten koste van de zwak­ken. Niet alleen de aaibare dieren maken deel uit van de natuur, maar ook de ziekte­ver­wekkers en de dood- en verderf­zaaiers: roofdie­ren, dieren die plagen veroorzaken, parasie­ten, bacte­riën en virus­sen. Ook het Corona-virus en het Aids-virus zijn onderdeel van de natuur. Niet dat de natuur daarmee ‘slecht’ zou zijn, maar ze is ook niet ‘goed’. Amoreel.

De Amerikaanse paleontoloog en Darwin-kenner Stephan Jay Gould (1941 – 2002) waarschuwde binnen de context van de strijd die er in Amerika gaande is tussen de evolutietheorie en de ‘schep­pingsleer’, voor een vermenging van het biologische debat en het ethische debat. Hij wijst het creationisme af als een onwetenschappelijke methode. Maar hij waarschuwt daarnaast evenzeer voor het afleiden van een maatschappijvisie uit de biologie. Het kritiek­loos overne­men van in de biologie geformuleerde princi­pes – die binnen de biologie vaak nog heel wat genuanceer­der liggen dan de popu­laire inter­pre­tatie daarvan -, zoals het ‘survival of the fittest’ als een metho­de om de maat­schap­pij vorm te geven, leidt tot fascistoïde ideo­logieën. Bijvoor­beeld in het ‘sociaal dar­winisme’. De inrich­ting van een samenleving brengt ethische vraag­stukken met zich mee die op een heel ander terrein liggen; daar moeten vragen rond bijvoorbeeld samenwer­king, menselijke waardigheid en solidariteit beantwoord worden.

“Schepping is de dragende grond van de genade”, stelde de belangrijke Zwitserse theoloog Karl Barth, en de Nederlandse theoloog Oepke Noordmans schreef: “De Schepping is een plek licht rondom het Kruis”. Beiden wijzen op het kruis en de opstanding van Jezus waarin alle ‘natuurlijke’ dingen doorbro­ken worden. Dat is nodig, want de vanzelfsprekende gang van zaken in de wereld biedt geen hoop op een rechtvaardiger wereld. Daarvoor is vandaag het dominante verhaal van bijvoorbeeld auto­nome economische wetmatigheden te sterk. De theoloog Theo Witvliet schrijft: “Wat hier (in de Bijbel) verteld wordt en wat volgens de evangelis­ten te maken heeft met opstanding, bevrijding, kan ik op geen enkele manier rijmen met een beeld van God dat ook maar enigermate in het verlengde ligt van wat wij als de vanzelfsprekende, natuurlijke loop der dingen ervaren. Het is een volstrekt tegenna­tuurlijk verhaal.”

Het geloof in de schepping als de door God geschapen mogelijkheid om oprecht (‘Adam waar ben je?’) en dienend (‘ben ik mijn broeders hoeder?’) te leven, heeft in eerste instantie betrekking op de verant­woor­­de­lijk­heid van mensen ten opzichte van elkaar. Zo komt heel het menselijk handelen onder kritiek te staan. Wanneer het ver­antwoor­de­lijke handelen dan centraal staat ontkomen we ook niet aan onze verantwoor­delijkheid ten opzichte van natuur en milieu. Zoals in de geschiedenis eerst de economie een afgeleide werd van de natuur, zo wordt nu de natuur een afgeleide van de economie. De ‘natuur’-­wetmatig­heden van de economie hebben de natuur zelf tot prooi gemaakt. Het is zelfs de vraag of we nog wel kunnen spreken van ‘natuur’, wanneer alles wat er groeit en bloeit, mondiaal gezien (denk aan de regenwouden) hooguit geto­lereerd wordt zolang er een rendabiliteits-plaatje bij past. De opwarming van het klimaat, de verwoesting van ecolo­gische structu­ren, de vernietiging van het milieu, en het grote uitsterven van soorten zijn in onze dagen van een onge­ken­de orde. Natuur en milieu zijn het lijdend voorwerp van menselijk handelen gewor­den, en in die zin herinneren ze ons aan de lijdende gestalte van Jezus. De inzet van de kerken om in onze natuurlijke omgeving te redden wat er te redden valt, zet dan ook in bij het ethisch handelen; dat zou in Gods Naam in elk geval het criterium moeten zijn.

ds. Anne Kooi