Waar bidden we om, als we aan het begin van de dienst God aanroepen en bidden ‘om de nood van de wereld’? Om eerst een misverstand uit de wereld te helpen: het kyrië-gebed is niet een gebed waarin de voorbeden van de gemeente verwoord worden. Die komen op een ander moment in de dienst aan de orde. Dat is trouwens op zichzelf net zo’n bijzondere oefening. De ‘voorbeden doen’. Bidden voor iemand, of voor een groep mensen, dichtbij of verder weg. Hebben we wel eens stil gestaan bij de vraag hoe dat dan eigenlijk ‘werkt’? En of het, als het al enige zin heeft, iets moet betekenen voor ons als bidders? Iemand zei me ooit dat als je voor je buurman of -vrouw bidt, je eigenlijk meteen aan God belooft dat je direct na je gebed op bezoek zult gaan bij die buurman of -vrouw die het kennelijk moeilijk heeft.

Maar het gebed om de nood van de wereld is wat anders. Het is een schreeuw-gebed. Een nood-gebed. Een gebed dat niet vóór de wereld bidt waarin kennelijk nood heerst, maar het is een gebed dat gebeden wordt door mensen vanuit die nood van de wereld. Biddende ‘om’, dus ‘vanwege’, de nood van de wereld staan we als gemeente samen met noodlijdende mensen midden in de ellende van deze werkelijkheid. Of misschien wel als die noodlijdende mensen zelf. In ons kyrië-gebed geven we uitdrukking aan die nood.

Het kyrië-gebed komt aan het begin van de kerkdienst. Het is een gebed waarvan gezegd wordt dat het oude wortels heeft in de samenkomst van de gemeente. In vroege gemeenten was dat samen­komen ook het moment waarop er nieuws over elkaar werd uitgewisseld. Er was vervolging, en er waren dreigingen van vervolgingen. Mensen wisselden met elkaar uit wie er opgepakt was, wie er het slachtoffer geworden was van uitwijzing, of bij wie er bij wijze van spreken, een inval geweest was. Aan het begin van de dienst werd er ruimte gegeven om die nood ook voor Gods aangezicht neer te leggen. Vaak waren het de kinderen die dat mochten doen. Hun roep “Kyrië eleison!” werd gezien als de meest authentieke roep die de gemeente kon uitbrengen. Kinderen waren immers absoluut onschuldig. Elke mogelijke vorm van belangenverstrengeling of welke suggestie van verraad dan ook, had geen vat op de kinderen. Het ‘kyrië eleison’ betekent letterlijk: ‘Heer ontferm U!’ Zo ontstond het kyrië-gebed als ‘geloof’-waardig gebruik, net over de drempel van de kerkdienst. De functie van het gebed is dat we de nood, die we als het ware nog om ons heen hebben hangen terwijl we naar de kerk komen, expliciet kunnen maken en daarom ook kunnen afleggen. Dit gebed hoort wezenlijk bij de kerkdienst. Het erkent dat we vol zijn van alles wat er in de wereld fout loopt. Het geeft ons lucht nu we het nodig hebben om ons te bevrijden van die last. Maar het erkent ook dat die nood aan de orde zal komen in de evangelie­verkondiging. God is één en al oor voor deze ervaringen van verdrukking en ellende: ervaringen van soms letterlijk doodlopende situaties. Maar ons belijden van God gaat niet op in deze ervaringen. God is God. Heel indrukwekkend is dan ook dat direct na het Kyrië-gebed het Gloria gezongen wordt.

Als we vandaag de dag het kyriegebed bidden denken we vaak aan de mensen die in Oekraïne moeten overleven in de bittere kou van de oorlog. Of we denken aan de mensen in Iran die wreed onderdrukt worden. Of we denken aan mensen die in de Nederlandse samenleving naar de rand worden gedreven door gebrek aan inkomen of aandacht. Of het zijn mensen waar u persoonlijk aan denkt. Het is dan net alsof we naast hen staan en hun noodkreet naar God mede verwoorden.

ds. Anne Kooi