In de jonge meidagen van dit jaar herdachten we de oorlogsdoden, en vierden we Bevrijdingsdag, als vanouds. Toch lag er ook dit jaar een schaduw over ‘4 en 5 mei’ heen. Dat was niet langer de schaduw van het coronavirus. Nu was het het besef dat er in Europa opnieuw een oorlog woedt, namelijk: de oorlog van Rusland tegen Oekraïne. In hoeverre zijn wij werkelijk vrij als er toch redelijk dichtbij een oorlog woedt die zeker één, maar uiteindelijk toch twee volken in een wurggreep houdt?

Onder velen van ons leeft de diepe wens dat deze oorlog spoedig zal stoppen. En dat geluid hoor je ook van de kerken in Nederland, al zal niet iedereen ervan overtuigd zijn dat de kerken daarin ondubbelzinnig zijn.

Een bekend statement is dan, dat er veel oorlog en geweld te vinden is in de Bijbel. En dat vooral in het Oude Testament. Het is natuurlijk de vraag of je de tijd waarin die verhalen in de Bijbel ontstonden kunt vergelijken met onze tijden. Als er oorlogen beschreven worden wil dat niet zeggen dat het voeren daarvan altijd met instemming gebeurde. Sterker nog, er waren in die dagen zo veel oorlogen en gewapende conflicten, dat men het woeden daarvan als een soort natuurlijk gegeven beschouwde; als even rampzalig en noodlottig, maar ook even ‘schuldeloos’ als een natuurramp. Soms ook ligt de betekenis bij de beschrijving van zo’n oorlog op een onvermoed ander vlak. Zo vatte het oude Israël het meemaken van oorlog regelmatig op als een oproep tot zelfonderzoek (zie bv. in Klaagliederen 1:7-18). Soms ook wordt oorlog ‘in dienst genomen’ om het op te nemen tegen hen die Gods bedoelingen voor de menselijke samenleving bedreigen, bijvoorbeeld met goud en zilver en afgoderij (zie bv. Deuteronomium 7:16-26). Als er sprake is van een (potentieel) gewapend conflict is het doel doorgaans de bevrijding van mensen uit een onderdrukkende situatie. Zie bijvoorbeeld Exodus 15:13, waar staat “U bevrijdde dit volk en ging het liefdevol voor, sterk en machtig leidde u het naar uw heilige woning.” Dat is een citaat uit het lied van Mozes, toen hij zag dat alle strijdwagens en ander oorlogstuig van de Egyptenaren in zee verdronken, terwijl zijn eigen groep slaven door de gespleten zee net ontsnapt was. Het perspectief van God is tenslotte een wereld waarin geen oorlog en geweld meer voorkomt. Dat lees je in Micha 4:3, met de bekende woorden: “Hij zal rechtspreken tussen machtige volken, over grote en verre naties een oordeel vellen. Dan zullen zij hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers en hun speren tot snoeimessen. Geen volk zal nog het zwaard trekken tegen een ander volk, geen mens zal meer weten wat oorlog is.”

Hoe dan ook: in tegenstelling tot een ongebroken vredesopvatting van christenen zoals het principieel afwijzen van wapens – die ik overigens blijvend wil respecteren! – vind je in de Bijbel ook voorbeelden van, zeg maar, gewapende interventies, die positief beschreven worden. De doorslag in het dilemma zit ‘m in de positie van de slachtoffers in een bepaalde situatie. Meegespeeld zal hebben dat de schrijvers van Bijbelverhalen zelf vaak op plekken zaten waar de klappen vielen, en dat ze hoopten op een ingrijpen door God met een overmacht die zich desnoods fysiek doorzette. De gebeden van mensen tijdens WOII zullen daar ook vaak over gegaan zijn. Dat wil niet zeggen dat je in de Bijbel een pleidooi vindt voor allerlei gemakkelijke gewelddadige (non-)oplossingen. Maar persoonlijk lees ik daar wel dat de fysieke solidariteit met hen die lijden onder geweld, juist in Gods ogen, niet ten koste mag gaan van het wassen van je handen in onschuld. Zolang de mensen in Oekraïne niet in vrijheid kunnen leven, zullen wij het gedenken van de bevrijding na WOII niet voluit kunnen vieren. Want Gods bevrijding omvat alle mensen.

ds. Anne Kooi, mei 2022