Religie is ongeloof

Het was de grote theoloog Karl Barth die in de vorige eeuw zei dat ´religie ongeloof is´. Hij maakte een verschil tussen een ‘religie aanhangen’ en ‘gelovig leven’. Ik denk dat als ik hem goed begrepen heb, we daar tegenwoordig in het nieuws rond de coroana-houding van sommige kerken weer voorbeelden van zagen. Het is even een doordenkertje dat een theoloog (die ook dominee was) heel kritisch is over religie. Wat is er verkeerd aan religie? Wel, een vorm van religiekritiek stelt dat religie verhindert dat mensen zelf denken. Dat niet-denken is dan, meestal met een beroep op een godheid, afgedwongen door domi­nante opvattingen in een samenleving, al dan niet ingegeven door een groep mensen met specifieke belangen. De goden zelf bestaan niet en kunnen dus niets, maar ze zijn wel een instrument in de handen van mensen die aan de touwtjes trekken. Omdat er niet nagedacht wordt zijn mensen overgeleverd aan een kritiek­loos volgen van eventueel ook schadelijke ideeën en daden als die zich aandienen. Religie is weliswaar een samenbindende factor in de samenleving, maar is daarom ook een factor die uniformeert en anderen keihard buitensluit. Deze vorm van kritiek staat ook al in de Bijbel. In psalm 115 bijvoorbeeld staat ongezouten kritiek op deze goden:

“Hun goden zijn van zilver en goud, gemaakt door mensenhanden.

Ze hebben een mond, maar kunnen niet spreken,

ze hebben ogen, maar kunnen niet zien,

ze hebben oren, maar kunnen niet horen,

ze hebben een neus, maar kunnen niet ruiken.

Hun handen kunnen niet tasten,

hun voeten kunnen niet lopen,

geen geluid komt uit hun keel.

Zoals zij, zo worden ook hun makers, en ieder die op hen vertrouwt.”

Het grootste verdriet is dat de beweging van en rond Jezus Christus een religie is geworden. Als we in onze dagen zien hoe sommige kerken hun taak opvatten, kan ik me de kwaadheid over het christen­dom helemaal voorstellen. Het lijkt dan eerder op een collectief georganiseerd egocentrisme, dan op iets wat voortkomt uit het voorbeeld van Jezus. Het lijkt ook wel alsof mensen mentaal kreupel zijn, aangezien het argument is dat kerkdiensten een kennelijk enorme geestelijke nood onder de kerk­gangers moeten lenigen. Je bedenkt dan dat die nood eerst in isolatie gecreëerd is, om vervolgens de oorzaak te zijn van datzelfde besloten zelfgericht-zijn. Het eigen zielenheil vindt men veel belangrijker dan de bescherming van het leven van de naasten. Ja, ik bedoel dus die enkele kerken waar tegen beter corona-weten in, grote groepen kerkgangers samenkomen en waarbij journalisten worden aanvallen. Wat ik daar tegenover kan opmerken, is dat deze kerken klein en extremistisch zijn. Zoals je ‘de politiek’ niet kunt beschrijven aan de hand van de meningen van een enkele extremistische splinterpartij, zo kun je het landschap van ‘de kerken’ ook niet karakteriseren aan de hand van deze enkele besloten gemeenschappen.

Deze zelfgerichte houding staat in de visie van Karl Barth tegenover wat ook mogelijk is in respons op het leven en werken van Jezus, namelijk te geloven en in praktijk te brengen, dat andere mensen helpen de bedoeling is van de God van Israël. Dan is de bescherming van het leven van je mede­mensen prioriteit nummer één. Nu zullen lang niet alle mensen die prioriteit voelen, maar dat is wel wat ‘geloven’ kenmerkt. En nu zullen ook lang niet alle mensen die wel rekening houden met hun medemensen zich gelovig willen noemen, maar het is in elk geval wel iets wat ook kerkmensen horen voor te leven. Geloven dat het goede mogelijk is en ook een toekomst opent, lijkt soms een geloven tegen beter weten in. Want investeren in mensen lijkt lang niet altijd verstandig. Maar geloven geeft wel een betere weerstand tegen dit wereldpessimisme en geeft moed en doorzettingsvermogen om je in te zetten voor een rechtvaardiger en gelukkigere wereld. Je leert jezelf even tussen haakjes te zetten. Alleen zo maak je waar, naar mijn overtuiging, dat je in de opstanding van Christus gelooft.

ds. Anne Kooi