Ten derde dage wederom opgestaan…

De Apostolische Geloofsbelijdenis is een van de belijdenisgeschriften van de Protestantse Kerk Nederland. Zo nu en dan worden we geconfronteerd met de vraag of we eigenlijk nog wel geloven wat daarin verwoord is. De vraag is dan tegelijkertijd ook: geloven we dat eigenlijk nog wel zó? Een fragment van die geloofsbelijdenis: “Ik geloof in Jezus Christus, (…) die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven, nedergedaald ter helle; ten derde dage wederom opgestaan van de doden…”

Als we Pasen vieren, vieren we de opstanding van de Gekruisigde. Wat er precies in de tuin van Arimatea bij of in het graf van Jezus gebeurd is wordt in de Bijbel niet echt duidelijk. Dat er in de Bijbel over de opwekking op zich niets gezegd wordt, betekent ook dat allerlei speculaties daarover theologisch niet interessant zijn. Maar het is wel duidelijk dat verteld moet worden dat Jezus lichamelijk is opgestaan. Dat wil dus zeggen dat de vrouwen in Matteüs 28:9 niet een wandelende en sprekende on-dode zagen. De Bijbelse portee ligt er dan juist niet in dat er een biologisch wonder zou hebben plaats gevonden. Maar de betekenis van het lichamelijke van Jezus’ opstanding is dat de opgestane onlosmakelijk verbonden is met de lijdende die concreet leefde en leeft. Wanneer Tomas  (Johannes 20: 27,28) de opgestane als Jezus herkent, is dat omdat hij zijn wonden ziet. Een soort verschijnsel in de ´geest van Jezus´ zou geen bemoediging geweest zijn voor mensen die in die dagen zo concreet met vervolging te maken hebben. En Jezus als een geestverschijning, zou alleen maar grote angst oproepen. Zo staat er in het Lucasevangelie (24:36-40): “Terwijl ze nog aan het vertellen waren, kwam Jezus zelf in hun midden staan en zei: ‘Vrede zij met jullie.’ Verbijsterd en door angst overmand, meenden ze een geestverschijning te zien. Maar hij zei tegen hen: ‘Waarom zijn jullie zo ontzet en waarom zijn jullie ten prooi aan twijfel? Kijk naar mijn handen en voeten, ik ben het zelf! Raak me aan en kijk goed, want een geest heeft geen vlees en beenderen zoals jullie zien dat ik heb.’ Daarna toonde hij hun zijn handen en zijn voeten.” Dat Jezus’ opstanding lichamelijk is, blijkt essentieel te zijn.

Over de Apostolische Geloofsbelijdenis en zijn Bijbelse verworteling een prachtig boek verschenen van Rochus Zuurmond: “Niet te geloven”.  Hij maakte me attent op het volgende. Vaak wordt het Paasfeest gezien als een grote breuk met de lijdenstijd daarvoor. Met Pasen zou dan alle leed geleden zijn; dan breekt het grote feesten aan. Maar het opmerkelijke is dat het woord Pasen, afgeleid van Pesach, verwijst naar het slachten van het Paaslam. Pasen zelf verwijst naar Goede Vrijdag. Alsof de dood van Jezus en zijn opstanding twee kanten zijn van één zaak die niet opgedeeld kan worden. Als het de gekruisigde is die opstaat, is het ook zijn gang onder de mensen die betekenis krijgt. Hij diept een schat aan waarheid op over hoe mensen ten opzichte van elkaar staan en handelen; hoe de menselijke samenleving functioneert. In de veertigdagentijd van dit jaar hoorden we (in Matteüs 25:35 e.v.) dat Jezus zich vereenzelvigt met de mensen die honger hebben of dorst, die vreemdeling zijn of naakt zijn, die ziek zijn of gevangen zitten. De boodschap van de Opgestane is dat de inzet voor mensen die de dupe zijn van een nonchalante harteloosheid van onze (moderne) wereld, uiteindelijk toch diepgaand en wereldbeeldschokkend zinvol blijkt te zijn. Dit unieke verhaal van opstanding gaat net zo goed aan alle fundamentalisme voorbij, omdat het tot op de dag van vandaag bemoedigend is voor allen die vooralsnog geen andere hoop kenden dan de wanhoop. Om met Rochus Zuurmond te spreken: “In het verhaal van Pasen vullen het verleden en de toekomst het lege graf, dat zelf niets te zeggen heeft. Wat het verleden betreft zagen wij dat de opstanding van Jezus de keerzijde is van de kruisiging, die zoals de Apostolische geloofsbelijdenis terecht suggereert, een samenvatting is van heel zijn lijden. Zijn zeer bijzondere opstanding is de consequentie van zijn zeer bijzondere dood. Maar de opstanding draagt tegelijkertijd de toekomst al in zich en kan pas ook in dat kader worden verstaan.” Zo kunnen we dan ook, heel concreet en hoopvol, naar Pinksteren toeleven.

ds. Anne Kooi